Bezoek aan de Genenbank WUR, kasteeltuin Hemmen en een diner met kunstlezing.

Terugkijkend op deze gecombineerde activiteit:
Een vol programma met heel veel informatie; zowel wetenschappelijk als kunstzinnig/creatief en ook culinair.

Bezoek SlowFood Betuwe aan Centrum voor Genetische Bronnen Nederland:
De plantengenenbank bewaart zaadcollecties van land- en tuinbouw gewassen en doet dat in opdracht van en grotendeels gefinancierd door de Nederlandse overheid.
De focus ligt op groentegewassen, omdat groenteveredeling in Nederland een belangrijke sector is.
Noor, ons medelid, vertelde op twee locaties over wat erbij komt kijken om collecties in stand te houden en beschikbaar te maken voor onderzoek, veredeling en groepen die zich inzetten voor behoud en gebruik van diversiteit.

In de kas “Nergena” staan planten met nummers (accessies) die vermeerderd moeten worden: er moet nieuw zaad geteeld worden omdat er te weinig (kiemkrachtig) zaad in de collectie zit.
Ook staat er materiaal wat nieuw in de collectie komt, zoals wilde sla uit Trans Kaukasus en wilde prei uit Griekenland.

Er wordt regelmatig in verzamelmissies wilde, aan gewassen verwante, soorten verzameld in de gebieden waar de gewassen zijn ontstaan.
In deze wilde soorten zijn eigenschappen te vinden die belangrijk zijn voor de teelt, zoals resistenties tegen ziekte en plagen, tegen droogte of zout.
Veredelingsbedrijven helpen substantieel mee met het vermeerderen en in Wageningen staat maar een klein deel (en vaak het lastigste deel) wat vermeerderd wordt.

Het streven is om bij deze vermeerderingen de oorspronkelijke variatie in de nummers te behouden.
Dat betekent dat bij kruisbestuivers er veel planten opgekweekt worden en dat de nummers geïsoleerd van elkaar vermeerderd worden.

Dit gebeurt in kooien en tunnels.
Verschillende gewassen (er stonden prei, kool, tuinboon en lupine in) kunnen wel bij elkaar om de ruimtes efficiënt te gebruiken.
In de bewaarfaciliteiten van het CGN op de campus van Wageningen University en Research worden de zaden bewaard.
Om de kiemkracht zo lang mogelijk goed te houden worden de zaden gedroogd in een droogkamer en daarna vacuüm-geseald in aluminium zakjes voordat ze de diepvries (-20 °C) in gaan.

Maar eerst wordt de kiemkracht bepaald door het zaad uit te zaaien in de grond of op filtreerpapier.
De kiemkracht moet minstens 80% zijn, maar voor wilde soorten ligt het lager.
Bij wilde soorten zit vaak kiemrust en soms is een bepaalde handeling nodig, bijvoorbeeld regelmatig in de kou zetten of gibberelline toedienen om ze tot kiemen te krijgen.
De kiemkracht wordt tijdens de bewaring regelmatig gemonitord.
De levensduur van zaden is afhankelijk van het gewas en de kwaliteit; sla zaad blijkt na 40 jaar nog goed kiemkrachtig te zijn, terwijl zaden van kool aan het verouderen zijn.
De collectie, 22.500 monsters van 24 gewassen, vertegenwoordigt een enorme waarde.
Daarom zijn er allerlei maatregelen om die zo goed mogelijk te bewaren: er is een back-up generator en een blussysteem op basis van Argon en duplicaat monsters worden in andere genenbanken en in de zadenkluis op Spitsbergen opgeslagen.

Het CGN bewaart ook duplicaat monsters van andere genenbanken.
Meer informatie is te vinden op www.wur.nl/cgn
Hier kan je je bijv. ook aanmelden voor de nieuwsbrief genetische diversiteit en zijn brochures gericht op het algemene publiek te downloaden.
Noor vond het erg leuk om jullie het een en ander over haar werk te vertellen en was erg blij met de grote belangstelling en de vragen om meer informatie.


Na de interessante rondleiding in de Genenbank, gingen we via het pontje Lexkesveer de Rijn over, van Wageningen op weg naar de Heerlijkheid Hemmen.

In dit prachtige en bijzondere plaatsje, “de parel van de Betuwe”, waar de tijd lijkt stil te staan, bezoeken we eerst de ommuurde kasteeltuin, gerund door vrijwilligers, met 600 verschillende planten die juist nu op z’n allermooist bloeien…..

Deze tuin is vrij te bezichtigen van zonsop- tot zonsondergang en zéér zeker de moeite waard!


Daarna wandelen we over het landgoed naar het pittoreske Dorpsplein, waar Liselotte Tap en haar man Frank Schimmelpenninck van “Brasserie Heerlijkheid” voor ons zullen gaan koken.

Anneditte Vrancken is de zus van Liselotte en rondleider/museumdocent van het Mauritshuis in Den Haag en van de Princenhof in Delft.

Zij laat ons tijdens het eten, met een link naar het hedendaagse SlowFood, prachtige stillevens zien van rijk gedekte tafels met de bijpassende gerechten uit de Gouden Eeuw en vertelt hierover en over de eet-gebruiken uit die tijd.

Een pauwenpastei eten we niet, maar tussen de lezing door tovert Liselotte ons wél heerlijke gerechten uit haar keuken voor, die allemaal betrekking hebben op wat wij zien op de getoonde stillevens.

Tekst:
Met dank aan de uitleg t.a.v. de Genenbank door Noor;
en de aanvulling op het etentje met kunstlezing door Yvonne.